Formule 1-wagens van 2025 zijn geen simpele raceauto’s meer maar rijdende datacenters. Meer dan driehonderd sensoren, kilometers aan bekabeling en een gestandaardiseerde McLaren ECU voeden elke ronde een onafgebroken datastroom. Tijdens een grand prix weekend verzamelen teams ruim een terabyte aan ruwe data: bandentemperaturen, remdruk, energiestromen en zelfs biometrie van de coureur.
Met deze interactieve gids ontdek je stap voor stap hoe de telemetrie-stroom in elkaar zit: van de sensoren op de auto, via het WiMax-mesh bij de pitmuur tot aan de fabriek binnen enkele milliseconden. Bekijk de live simulatie en wissel tussen Europese en fly-away races om een realistisch beeld te krijgen van het datavolume, de snelheid en de verwerking conform het huidige telemetriereglement.
Sensoren: de auto als datafabriek
Topteams monteren 250 tot 300 sensoren op de auto. Ze meten alles: bandentemperaturen op alle vier de wielen, remdruk, motortoerental, brandstofverbruik, ophanging, stuurhoek, ERS-deploy en de G-krachten waaraan de coureur wordt blootgesteld. De sampling-rate loopt op kritische kanalen tot 1.000 keer per seconde.
De live simulatie hieronder laat zien hoe breed die sensorstroom is: waarden springen voortdurend, alsof je naar een kwalificatierun kijkt. De canvas-visualisatie onder het raster maakt zichtbaar hoe snel nieuwe datapoints elkaar opvolgen.
Onboard netwerk en de McLaren ECU
Alle sensoren communiceren via een robuuste CAN-bus die door de hele auto loopt – dezelfde automotive-standaard die je in personenauto’s vindt. Die bus voedt de gestandaardiseerde McLaren Applied SECU, het centrale brein dat zowel motoraansturing als datalogging afhandelt. In de visualisatie zie je hoe subsystemen als remmen, vering en aerodynamica op die backbone zijn aangesloten.
sensoren
& ERS
& remmen
inputs
ECU
De CAN-bus vormt de ruggengraat: alle sensors praten met de McLaren ECU.
- CAN-bus: Automotive-standaard met deterministische timing zodat signalen nooit botsen.
- Gestandaardiseerde ECU: Sinds 2008 gebruikt elk team dezelfde McLaren Applied SECU, waarmee de FIA volledige logging kan afdwingen.
- Onboard buffering: Solid-state opslag vangt elke run op zodat niets verloren gaat bij radio-dropouts.
- Telemetry gateway: De ECU comprimeert en encodeert de datastroom voor uitzending via de WiMaX-zender.
WiMaX-mesh: van auto naar pitmuur in milliseconden
Formule 1 Management beheert een eigen WiMaX 802.16-netwerk rond elk circuit. Rondom de baan staan access points opgesteld die een overlappende mesh vormen. Terwijl de auto met meer dan 300 km/u langskomt, schakelt de ECU onmerkbaar tussen de toegangspunten zodat de stream nooit stilvalt.
- Frequentieband: Rond 3,5 GHz in een gelicentieerde band (afhankelijk van lokale spectrumregels).
- Bandbreedte: Ruimte voor 1.000 tot 2.000 kanalen per auto op 100-1.000 Hz.
- Beveiliging: End-to-end versleuteling; teams kunnen niet meeluisteren met concurrenten.
- Mobiliteitstweaks: Aanpassingen aan WiMax 802.16 voor 300+ km/u en zware Doppler-effecten.
- Failover: Mesh-topologie routeert automatisch om een defect access point heen.
Op de vraag welke draadloze technologie Formule 1 gebruikt, legt een voormalig engineer uit dat het om een proprietary WiMax 802.16-implementatie gaat. McLaren Applied beheert de dienst voor álle teams, gebaseerd op technologie van de voormalige startup Picochip. Het systeem verwerkt een verbluffende hoeveelheid telemetrie én on-board video en draait op 3,5 GHz-spectrum dat vrijwel wereldwijd beschikbaar is. Voor elk circuit worden tijdelijke basisstations gebouwd zodat de mesh volledige dekking levert.
Waarom WiMaX? Het protocol is ontworpen voor hoge snelheid, grote afstanden en snelle handovers – precies wat je nodig hebt als 20 auto's tegelijk 300 km/u rijden.
Van pitmuur naar fabriek
In de garage fungeert een ATLAS-telemetrieserver als distributiehub. Ingenieurs op de pitmuur, strategen in het commandocentrum en analisten in de fabriek zien dezelfde live data. De vertraging wordt bepaald door de glasvezel- of satellietroute die vanaf het circuit beschikbaar is.
Gebruik de knoppen om het verschil te zien tussen een Europese race en een overzeese fly-away. Let op hoe de internationale verbinding de totale latency vergroot.
Data-analyse: van ruwe cijfers naar beslissingen
Een telemetriestroom op zichzelf wint geen race. Teams gebruiken machine learning, digitale tweelingen en snelle cloudclusters om elke ronde door te rekenen. Strategen vergelijken de realtime data met duizenden scenario-simulaties die in de fabriek draaien.
- Predictieve modellen: voorspellen bandendegradatie, brandstofverbruik en pitstopwindows.
- Digitale tweelingen: virtuele replica van de auto die live gevoed wordt voor what-if-analyses.
- Automatische alerts: instant waarschuwingen zodra temperaturen of druk buiten veilige marges vallen.
- Regelhandhaving: de FIA ontvangt een parallelle feed voor directe compliance-checks.
- Broadcast augmentatie: dezelfde datasets voeden televisiegraphics en F1 Insights.
De slimme voorsprong
De F1-auto is niet alleen snel; hij is vooral slim. Sensoren, WiMax, glasvezel en analytics werken als een zenuwstelsel dat elke ronde leert van het vorige rondje. Wie de data sneller interpreteert, vindt eerder gripverlies, ontdekt zuinige motorstanden en plant beter getimede pitstops.
Zo ontstaat een feedbackloop die steeds korter wordt. De auto stuurt data naar de fabriek, de fabriek rekent scenario's door, en binnen seconden krijgt de race-engineer een advies terug. In 2025 wint niet de auto met het meeste pk's, maar het team dat de datastroom het meest doeltreffend inzet.
Wat betekent dit voor simracers?
Telemetry in de Formule 1 laat zien hoe waardevol data is om sneller en consistenter te worden. Simracers kunnen dezelfde mindset toepassen: log je rondes, vergelijk inputs en zoek trends in bandentemperatuur of remdruk. Hoe beter je begrijpt wat er onder je virtuele auto gebeurt, hoe makkelijker het wordt om dezelfde precisie als de professionals te benaderen.